Eerstgeborene

In het Oud Testament waren vele privilegies verbonden aan de eerstgeborene (enkel aan de mannelijke afstammelingen). De eerste privilegie was dat de eerstgeboren zoon een groter deel van de erfenis kreeg. In sommige gevallen ontving de eerstgeborene de ganse erfenis en in andere gevallen kreeg hij het dubbele van de nalatenschap.

De eerstgeborene ontving ook een grotere zegen van de vader dan de andere zonen. Terwijl dit enkel maar woorden lijken, is dit toch niet zo. De zegen uitgesproken over de eerstgeborene met de rechterhandoplegging, was vol van kracht, en werd gesteund vanuit de Hemel.

Ten derde, de eerstgeborene ontving het recht van opvolging van de vader. Dus erfde de eerstgeborene de titel, de autoriteit en de status van de vader. Tegenwoordig zien we dat nog in sommige monarchieën waar de troon wordt doorgegeven aan de oudste zoon van de overleden koning.
Tenslotte, de eerstgeborene had een speciale plaats in het hart van de vader.

Deze privilegies waren zo substantieel dat jongere broers soms de oudere zouden vermoorden om zelf de erfenis op te strijken. We weten hoe dat Jacob en Esau vochten voor de rechten van de eerstgeborene van de schoot, in hun vroegere leven. Zelfs al verachtte Esau het eerstgeboorterecht, toch erkende hij de waarde van de zegen nadat hij het verloren had. De rechten van de eerstgeborene waren niet slechts een gewoonte maar waren vervat in de Wet (Deut. 21:17).

God verwijst naar Israël als Zijn eerstgeborene (Exo. 4:22). Hiermee bedoelt Hij dat Israël een special plaats inneemt in Zijn plannen en dat Israël het middel zal zijn langs waar Zijn zegeningen naar de andere natiën zullen vloeien. Dit wil niet zeggen dat anderen geen kinderen van Hem kunnen zijn, maar wel dat Israël een speciale plaats heeft in God’s familie.

Wanneer Farao weigerde het volk van Israël te laten gaan, reageerde God door de eerstgeborenen te doden, van mens en dier, in elk huis van Egypte dat geen bloed van het lam aan de deurposten en de bovendorpel had gestreken. God verbindt specifiek de dood van die eerstgeborenen aan de verknechting van Zijn eerstgeborene – Israël (Exo. 4:23).

Omdat God de eerstgeborenen van de Israëlieten had gespaard, eiste Hij dat de eerstgeborenen van Israël aan Hem worden toegewijd. Dit wil zeggen dat elke eerstgeboren Jood aan de Here zou toebehoren en dat zij zouden apart gezet worden voor de Here en Zijn dienst (Exo. 13:2). God voorzag een systeem van plaatsvervanging waarbij de eerstgeborene kon vrijgekocht worden door God, en later konden de Levieten de plaats van plaatsvervanger overnemen van de eerstgeborenen. Alhoewel, dit veranderde niet het principe dat de eerstgeborenen de Here toebehoorde en aan de Here moest worden opgedragen.

De eerstgeborenen waren maar een deel van een zeer kleine en speciale minderheid in Israël. Volgens Numeri 2:26 en 3:43 waren de eerstgeborenen met minder dan 4% van alle mannen van Israël!

Het is interessant dat een van de namen van de gemeente is de “vergadering van de eerstgeborenen” (Hebr. 12:23). Waarom deze naam? Waarom niet de “vergadering van de wedergeborenen” of de “vergadering van de kinderen van God”? Er moet een zekere reden zijn waarom we de “vergadering van de eerstgeborenen” zijn. We weten dat Jezus de “eerstgeborene uit de doden”werd genoemd (Kol.1:18), maar Hebreeën 12 verwijst niet naar Jezus maar naar alle Christenen wiens namen geschreven zijn in het Boek des Levens.

Dus iedereen die wedergeboren is, is weder geboren als een eerstgeborene. Dit betekent dat we allemaal op hetzelfde niveau staan, we zijn allemaal eerste klas, eerstgeborenen, kinderen van God. Er zijn geen speciale kinderen die speciale privilegies en speciale behandeling krijgen – we zijn allemaal speciaal en allemaal extreem bevoorrecht!

Iedereen van ons ontvangt een erfenis (1Petrus 1:4). Ieder van ons ontvangt de volle en complete zegen van onze Vader. Ieder kind van God zal als koning heersen als opvolger van God’s troon. (Open. 5:10) en ieder van ons krijgt speciale en bevoorrechte behandeling door onze Vader.

Er zijn vele Christenen die zich als tweederangs- of als stiefkinderen voelen, maar de Bijbel leert zoiets niet. Ieder van ons is een eerstgeborene, speciaal en bevoorrecht. Elke wedergeboren gelovige ontvangt de volle zegen van de eerstgeborene.

Maar, aan dit privilegie hangt een zekere verplichting.  Numeri 3:13 zegt “want alle eerstgeborenen zijn mijn eigendom. Ten dage, dat Ik alle eerstgeborenen in het land Egypte sloeg,heiligde Ik mij alle eerstgeborenen in Israël, zowel van mens als van dier; zij zijn mijn eigendom; Ik ben de Here.”. Net zoals de voorrechten van de eerstgeborenen niet veranderd zijn in het Nieuwe testament, zo is des Heren aanspraak op de eerstgeborenen niet veranderd. “Hetzij wij dan leven, hetzij wij sterven, wij zijn des Heren.” (Rom.14:8). Dus elke Christen is geheiligd en apart gezet voor de Here en Zijn dienst. We behoren niet langer aan onszelf of aan de wereld. We behoren Hem toe.

Er is één aspect dat is veranderd van het Oude naar het Nieuwe Testament. In het Oude Testament kon de eerstgeborene zich vrijkopen van zijn verplichting door geld (zilver) te betalen aan een Leviet om zijn plaats in te nemen. Zoiets bestaat niet in het Nieuwe testament. Ik weet dat vele gelovigen geld hebben gegeven aan het salaris van de pastor wat hen vrijzet van hun verplichting van hun totale toewijding aan de dienst van God. Maar dit is een onbijbelse houding, welke hard wordt bestreden door de Bijbel. Als we het voorrecht willen wat hangt aan het eerstgeboorterecht, dienen we ook de plicht te aanvaarden dat zulk voorrecht meebrengt.

De enige manier om onder die verplichting uit te komen is ons eerstgeboorterecht te verkopen. Het is belangrijk te weten dat hetzelfde hoofdstuk dat spreekt over de “vergadering van de eerstgeborenen”, de volgende waarschuwing bevat: “Ziet daarbij toe…Laat niemand een hoereerder zijn, of onverschillig als Esau, die voor één spijze zijn eerstgeboorterecht verkocht.” (Hebr.12:15,16). Alsook, als we vanonder de verplichting uitkomen, verliezen we ook de voorrechten. Het lijkt alsof Esau de voorrechten wou zónder de verantwoordelijkheid.

Mag ik jou aanmanen je vast te houden aan de wonderbare zegeningen die komen met het eerstgeboorterecht, maar ook om de verplichtingen te vervullen van de toewijding aan de Here, en om nooit verleid te worden je erfenis te verhandelen voor de voorbijgaande geneugten van de zonde.